Je geeft ze een vinger en ze nemen de hele (veilige) handen

Uitwedstrijdje naar de Kentering, lekker dichtbij dus om dan als invaller ja te zeggen is niet zo’n groot probleem. Maar als de teamleider er niet kan zijn, moet die ook vervangen worden natuurlijk. Dus ja als je bij een vereniging zegt ‘ja hoor ik wil ook wel wat doen’ ben je ook direct daarna goed de sigaar. Dus 3 dagen nadat ik benoemd was tot bestuurslid en intern wedstrijdleider was ik meteen ook maar TC van het doordeweekse vlaggenschip. Van 0 tot veel verantwoordelijkheid in 64 velden.

Kwam bij dat ik door mijn ‘korte’ lidmaatschap en Corona nog niet alle mensen van HMC (van gezicht) ken. Dus zo kwam het dat ik Cees Nuijten bij aanvang van de partij probeerde te bellen omdat ik hem niet achter een bord zag zitten en dacht dat hij er niet was, terwijl hij 5 meter bij mij vandaan even bij Cees van Zelst zijn partij stond te kijken….. lekkere binnenkomer laten we maar zeggen.

De Kentering had de eerste wedstrijd een verrassende zege geboekt op een tegenstander met gemiddeld 200 punten meer, dus we mochten ze met onze ‘slechts’ 100 punten meer niet onderschatten. Onderstaande verslagen zijn een combinatie van input van de spelers zelf en wat ik zelf heb opgevangen van hun partijen. Wat zeer weinig was omdat ik zelf als langste bezig was.

Bord 1 Casper Hermeling (1998) – Leon ther Beek (1829)

Casper was vrij kort in de samenvatting over zijn partij: ‘vanaf het begin had ik vertrouwen in mijn stelling’ en voor de keren dat ik bij Casper ban langs wezen lopen, heb ik dat eigenlijk ook met mijn eigen ogen waargenomen. Al bleek uit de analyse dat Casper zijn tegenstander iets meer kansen gaf dan noodzakelijk speelde hij eigenlijk continue een gewonnen wedstrijd die dan ook een terecht vol punt opleverde.

Bord 2 Dick van Leeuwen (1554) – Derk-Jan Morelis (1834)

Derk-Jan speelde op papier (naja hij speelde wel op een gewoon schaakbord niet op krantenpapier, maar u snapt wat ik bedoel) tegen de minste tegenstander. De Kentering had een kleine tactische opstelling uit de hoge hoed getoverd om ons na hun overwinning tegen Oisterwijk ook te kunnen pootje lichten. Derk-Jan zei het volgende over zijn partij:

‘Mijn tegenstander speelde de Reti-opening. Al naar de 1e zet was ik uit mijn theorie. Maar meestal kom ik er wel goed mee weg. Zo ook nu. In het middenspel deed mijn tegenstander, Dick van Leeuwen, een passieve zet waardoor ik met zwart het initiatief kon overnemen. Uiteindelijk maakte hij een foutje en verloor hij een pion. Hij had zijn koning en toren nodig om mijn vrije randpion tegen te houden. Maar daardoor kon ik aan de andere kant met mijn koning en toren de overige pionnen ophalen en eenvoudig het eindspel winnen.’

Casper had daarbij nog over deze partij te zeggen: Derk Jan is altijd geduldig en heeft de kwaliteit om lang te blijven staan. Het eindspel van ieder toren met paard tegen loper en wat pionnen werd technisch vaardig naar huis gespeeld door Derk Jan!

Ik heb weinig van de partij van Derk-Jan gezien behalve dan het feit dat het inderdaad tot in het middenspel gelijk op ging waarna Derk-Jan steeds verder de overhand nam, een degelijk overwinning die ons direct een alvast een matchpunt opleverde.

Bord 3 Rick Smit (1688) – David Bruggeman (1821)

Slachtoffer van de tactische opstelling van de Kentering was ondergetekende, ik had de sterkte van de Kentering vooraf al even bekeken en had een vrij gelijkwaardige tegenstander verwacht, de verrassing was dan ook redelijk groot dat ik ineens tegen een veel sterkere tegenstander kwam te zitten. Maar ja heb er vorig jaar intern genoeg gepakt van deze sterkte dus we gingen er maar eens voor zitten op de maandag avond.

We kwamen in een rare variant van de Londen terecht met veel dame verschuivingen en doorgeschoven – en dubbelpionnen. David speelde in mijn ogen soms wat onorthodoxe zetten maar deze bleken in de analyse thuis niet fout te zijn. Ik kon wel na een zet of 10 me uit de agressiviteit van zijn opening ontworstelen en een licht voordeel opbouwen. Achteraf in de nabespreking bleek dat ik het voordeel mentaal super overschatte en David wel redelijk onderschatte. Ik dacht zelf aan +4 en David aan een gelijke stelling waar mijn voordeel + 1,5 was. Ik verrekende me daarna aan een tussenzet en had daardoor mijn plannen overhoop gehaald. Maar hier bleken wij achteraf allebei het voordeel van zwart veel te positief in de schatten. Waar ik dacht dat ik echt moest vechten voor een remise bleek de stelling slechts – 0,3. Na twee afgeslagen remise aanbiedingen van mijn kant gaf David mij de kans om af te ruilen naar een ongelijke loper eindspel, ook al was dat met een pionnetje minder dacht ik dat wel te kunnen keepen. Dit bleek ook het geval, echter dacht David nog een weg naar winst te zien via een mat aanval. Maar om die aanval vorm te geven moest zijn loper naar een veld dat gedekt werd door mijn toren waar die dus geblunderd werd en ik ineens in een eindspel was beland met een loper tegen een pion voorsprong. David speelde nog 5 zetten doors maar gaf daarna op. En zo kon de tactische opstelling van de Kentering de prullenbak in.

Bord 4 Johan Knuvers (1627) – Cees Nuijten (1692)

Cees speelde deze avond tegen de meest gelijkwaardige tegenstander waar de uitslag dan ook alle eer aan deed met een remise. Ik heb zeer weinig van Cees zijn partij meegekregen behalve de analyse achteraf, hij leek aldoor een klein (ruimte) voordeel te hebben op de Koningsvleugel.

Caspar zei het volgende over de partij:  Bij Cees leek er een koningsindische pionnenstructuur op het bord te zijn gekomen. Koningsindisch is een moeilijke maar mooie opening. Hoe die aanval (koningsaanval of wat anders) steeds uit het niets kan opdoemen is altijd indrukwekkend.

Cees had ook een mooie koningsaanval opgezet maar vond het winstplan door tijdgebrek niet meer en besloot daarom in remise. In de analyse achteraf bleek zwart in een zet of 5 tot 10 een winnende aanval te hebben die wit niet tot nauwelijks kon pareren. Aangezien Cees in Rosmalen woont zei ik hem maar dat hij voor straf lopend terug naar huis moest. Maar toch ook een verdienstelijke remise van zijn kant.

Zo werd ook de tweede wedstrijd in de avondcompetitie in een 3,5 – 0,5 zege omgezet. En werd het team weer veilig terug afgeleverd bij Henk Burg. Die mag het bij de volgende wedstrijd weer voor zijn rekening nemen. Zoals Donnie en Mart Hoogkamer zingen: ‘Gappie mij niet bellen’.

Dit bericht is geplaatst in Avondcompetitie, HMC A. Bookmark de permalink.

7 reacties op Je geeft ze een vinger en ze nemen de hele (veilige) handen

  1. eric merx schreef:

    Proficiat mannen! Erg knap Rick dat je van David Bruggeman hebt gewonnen!

  2. Loek Mostertman schreef:

    Even een groet uit Dresden waar ik een toernooi speel. Ben zaterdag terug. Mijn team Oranje staat niet best:: 28 van 42 …

  3. Derk-Jan schreef:

    Leuk verslag Rick en een mooi resultaat. Als ik Henk was zou ik je de volgende keer weer bellen (-;)

Laat een antwoord achter aan eric merx Reactie annuleren